Veiligheid bij kaarsen branden.
Voor het branden:
Tussen 5 à 10mm
Houd afstand tussen twee kaarsen.
Minimum 10cm tussen twee brandende kaarsen.
Zorg dat de kaarsen altijd rechtop staan.
Tijdens het branden:
Zet geen kaars in de omgeving van brandbare materialen.
Zet geen kaars in warme omgevingen, zij zal smelten.
Hou kaarsen uit de buurt van direct zonlicht. Kaarsen verkleuren en smelten bij direct zonlicht.
Zet steeds een schaal onder elke kaars.
Gebruik geen brandbare schalen onder brandende kaarsen.
Houd jonge kinderen en dieren uit de buurt van brandende kaarsen.
Laat brandende kaarsen niet onbeheerd achter.
Plaats geen brandende kaars in een tochtige omgeving.
Gooi geen lucifer of andere materialen in een brandende kaars.
Doof een kaars voor ze te verplaatsen.
Bij stompkaarsen de opstaande randen trimmen tot ongeveer 1cm.
Hierdoor zal de kaars beter branden.
Laat een kaars niet in volle zon staan. De kaars kan al beginnen smelten vanaf 30°C.
Laat een kaars niet volledig opbranden. Houd minimum 1cm paraffine over.
Na het branden:
Blaas de vlam niet uit, maar verstik hem.
- Uitblazen kan vloeibare paraffine laten spatten.
- Gebruik een kaarsen dover.
Gebruik geen vloeistoffen om kaarsen te doven.